» 
 » 
Klaagliederen



Willem Verkaik - Klaagliederen - текст песни (слова)

Incipit Lamentatio Jeremiae Prophetae. 
 Aleph, 
 Ach, hoe eenzaam is de volkrijke stad.
 De heerseres over de volken is nu een weduwe, de vorstin der gewesten nu onderhorig. 
 Beth, 
 Luidop schreit zij, over haar wangen stromen de tranen, iedere nacht.
 Geen van haar minnaars komt haar nog troosten;
 ontrouw werden alle vrienden nu haar vijanden.
 Ghimel,
 Geknecht en verdrukt leeft Juda verbannen onder de volken, het vindt geen rust, door de vervolgers achterhaald en in het nauw gedreven.
 Daleth,
 Hoe troosteloos zijn de wegen naar Sion, geen feestgangers komen er meer: de poorten liggen in puin, de priesters klagen, de meisjes treuren: rampzalig is de stad.
 He,
 De overheersers zijn gelukkig: de stad is in hun macht.
 Om haar vele misdaden heeft de Heer haar geslagen.
 De kinderen gaan gevangen voor de vijand uit.
 Jerusalem, convertere ad Dominum Deum tuum.   
Другие композиции этого автора:
Другие материалы по этой песне:

https://primanota.net/willem-verkaik/klaagliederen-lyrics.htm