Steek op, noordenwind. Kom, zuidenwind, en blaas over mijn tuin, dat zijn geuren zich verspreiden. Moge dan mijn lief in zijn tuin komen en er genieten van de kostelijke vruchten. Ik ben al in mijn tuin, mijn zuster, mijn bruid; ik vergaar er mijn mirre, mijn balsem, ik eet er mijn honingraat, ik drink er mijn wijn en mijn melk. Eet, vrienden, en drink en wordt dronken van liefde.